Alles over de ras eigenschappen van de Jack russel.
De Jack Russell Terrier behoort tot de Rasgroep "Terriers"
Geschiedenis :
De geschiedenis van de Jack Russell Terriër leidt ons terug naar de 19e eeuw in Engeland waar John Russell geboren werd op 12 december 1795 in Darthmouth, South Devon.
John Russell was een verwoed jager op vos en otter en hij had een terriër nodig die hem (ondergronds) kon ondersteunen tijdens de jacht. Tijdens zijn studie op het ‘Exeter College’ te Oxford, kocht hij in 1819 zijn eerste hond van een melkman.
Deze teef genaamd Trump is de grondlegger geweest voor John Russell’s eigen werklijn terriërs.
Deze terriërs moesten aansluiten bij zijn visie en de daarbij horende werkeigenschappen die hij stelde:
- De hond moest mee kunnen lopen in een grote groep, bij voorkeur tijdens de vossenjacht
- De hond moest het wild uit de holen jagen
- De hond moest het wild aanblaffen zonder het daadwerkelijk te doden.
Dit tot afkeuring van John Russell en vele andere fokkers. Zij bleven de terriërs op eigen wijze fokken door te selecteren op werklust en karakter.
Uit deze ‘working terriërs’ ontstond de Parson Russell Terriër.
Vanaf eind 1800 is de Parson Russell Terriër voornamelijk gefokt door jagers. Deze zijn dan ook verantwoordelijk voor het ontstaan van de hedendaagse variëteiten met elk een eigen doel:
- De Parson Russell Terriër, met een schofthoogte van 30-36 CM, die mee moet kunnen lopen in een grote groep en zich bezig houdt met het op- en verjagen van het wild bij de holen.
- De Jack Russell Terriër, met een schofthoogte van 25-38 cm, die gedragen kan worden in een zadeltas of voorop het paard gezet kan worden.
- De Russell Terriër, met een schofthoogte van 20-30 cm, die door zijn kleine postuur voornamelijk in de holen van het wild kon komen.
Uiteindelijk is in Januari 1990 de Parson Russell Terriër erkend in Engeland en in Juli 1990 is de Parson Russell Terriër wereldwijd erkend.
Daarnaast erkende Australië in januari 1991 de Jack Russell Terriër onder de naam ‘Australian Jack Russell Terriër’.
De Russell Terriër is voornamelijk bekend in de Verenigde Staten.
Jack Russell Terriër
De Jack Russell is en blijft een werkhond en hoewel natuurlijk niet elke Russell kan en mag jagen, is het goed mogelijk ander 'werk' voor hem te zoeken, zoals bijvoorbeeld behendigheid, flyball, races, handling enzovoorts. Een hond met deze mate van werklust en intelligentie zal zich stierlijk vervelen als hij daar niets mee kan doen.
Al met al reden genoeg om voor aanschaf eerst goed rond te kijken en na te denken.
Overweeg bij uw keuze zijn geweldige temperament!
Door zijn eigenzinnige, moedig karakter, nodig voor het zelfstandig werken onder de grond, is de Jack Russell voor geen kleintje vervaard.
Mensen die alleen op het leuke uiterlijk afgaan, voelen zich dan ook wel eens bedrogen uitkomen als blijkt dat het hondje geïnteresseerd is in hele andere zaken dan op schoot zitten (hoewel veel Jack Russells dat ook graag doen).
Karakter
De Jack Russell is binnenshuis een gezellige hond.
Zij zijn zeer trouw aan hun familie en kunnen, zeker als ze mee zijn opgegroeid, goed met kinderen overweg.
Een Jack Russell is ontzettend actief.
Een gezonde Jack Russell, in goede conditie, is nagenoeg onvermoeibaar.
Zorg er daarom voor dat u hem voldoende bezig houdt, zowel lichamelijk als geestelijk.
Een hond die zich buiten niet kan uitleven, doet dat binnen!
Het voordeel van het actieve en sportieve Jack Russell is dat dit ras geschikt is om allerlei soorten hondensport mee te bedrijven; van doggy-dance tot behendigheid, overal zijn Jack Russells in voor! Spelenderwijs kunt u hem snel leren wat er van hem wordt verwacht.
Jack Russells zijn zeer waaks en zullen regelmatig blaffen.
Wilt u dit niet, dan moet u dit van jongs af aan beperken.
Ook zijn het verwoede gravers. Een goede raad voor de eigenaar, waar niet gegraven mag worden, mag dat nooit, want een klein pupje graaft een klein gaatje, maar een volwassen Jack Russell tovert in een onbewaakt ogenblik uw tuin om in een kleine zandafgraving.
De Jack Russell is dus een echte karakterhond.
Zij zijn vaak erg eigenwijs zijn en zijn zeer pienter, en zij vereisen daarom een zeer consequente opvoeding.
De Jack Russell is een grote hond in een kleine verpakking.
Wat niet klein aan de hond is, is zijn onverschrokken karakter, gebit en moed.
Zij zijn echt niet bang voor de grote valse hond van de overkant.
Ze zijn vrij fel en houdt hier te allen tijde rekening mee!
Vacht:
Er zijn 3 vachttypes: gladharig, broken-coated of gebroken en ruwharig.
In ieder geval moet de vacht stug en dicht zijn, zodat de hond beschermd is tegen alle weersomstandigheden.
Kleur
Volgens de Standaard moet de Jack Russell hoofdzakelijk wit zijn, met bruine, zwarte en/of tankleurig aftekeningen. Wit en wit-lemon mogen ook.
Brindle (gestroomde) aftekeningen zijn ongewenst.
Hoofd
De schedel is vlak en van middelmatige breedte, en wordt smaller naar de ogen toe.
Daar gaat die over in een sterke snuit met krachtige, goed ontwikkelde kaken.
De stop is duidelijk, maar niet sterk geprononceerd.
De lengte van de stop tot de neus is iets korter dan de afstand van de stop tot de achterhoofdsknobbel. De neus moet zwart zijn.
Ogen
Kleine, donkere, amandelvormige ogen met een alerte en pientere expressie.
De oogleden zijn goed aangesloten en de randen zijn zwart gepigmenteerd.
Oren
De oren zijn V-vormig en vallen naar voor tot tegen het hoofd.
Ze zijn stevig en heel beweeglijk.
Mond
De kaken zijn goed ontwikkeld.
Hij heeft een scharend gebit met strak aangesloten, goed gepigmenteerde lippen en sterke tanden.
Hals
De hals is vrij lang, sterk, gespierd en droog.
Lichaam
Een diepe, smalle borstkas en een sterke, rechte rug.
De lendenen zijn matig gewelfd, kort, sterk en goed bespierd.
Het lichaam is iets langer dan hoog, zo gemeten dat de afstand van schoft tot staartaanzet iets langer is dan de afstand van schoft tot de grond.
Hij heeft vrij horizontale ribben vanaf de ruggengraat, die vlakker worden aan de zijden.
Voorhand
De voorbenen zijn recht van de schouder tot de tenen.
De schouders liggen schuin en zijn niet te zwaar bespierd.
Achterhand
de achterbenen zijn sterk en gespierd en staan parallel indien de hond van achteren gezien vrij staat. Er is een goede kniehoeking en een lage hak.
Voeten
de voeten zijn rond, hard, gespierd en gesloten met middelmatig gebogen tenen, die noch in-, noch uitdraaien. De zolen zijn klein, maar stevig.
Staart
de staart is hoog aangezet, sterk en recht.
In rust mag de staart hangen, terwijl hij in beweging rechtop moet staan.
Eerder werd de staart gecoupeerd, maar dit is sinds 2001 verboden!
Grootte
Schofthoogte van 25-38 cm
Black & Tan
Regelmatig worden in advertenties en op internet Black and Tan-kleurige Jack Russells aangeboden.
Deze honden zijn dan zeer exclusief en worden (dus) ook tegen hoge prijzen aangeboden.
Misschien zijn deze honden exclusief, Jack Russells zijn het zeker niet.
Het is genetisch gezien onmogelijk een Black and Tan Jack Russell te fokken uit echte Jack Russell ouders.
Een Black and Tan is een hele dure bastaard.
Dit heeft niet veel meer met de rashond Jack Russell te maken.
Black & Tans, hebben qua bouw wel veel weg van Jack Russells, dus er zal gekruisd zijn met een Jack Russell en een ander ras om dit, verder mooi ogende hondje, te laten ontstaan.
Maar het hondje een Jack Russell noemen is in de ogen van de Jack Russellfokkers vloeken in de kerk.
Er is van dit nieuwe ras nog te weinig bekend om waarschuwingen op het gebied van lichamelijke aandoeningen uit te doen gaan.
Wilt u echter graag een Jack Russell, dan moet u deze hondjes in uw zoektocht dus links laten liggen.
Ook blauwe, gouden zilver en voskleurige enz. zijn geen Jack Russell Terriërs.
Het geld dat er wordt gevraagd voor deze honden is absoluut buitenproportioneel en we doen dan ook een dringend verzoek om op deze verkooptechnieken niet in te gaan!
Er zijn een aantal aandoeningen die bij de Jack Russell relatief vaak voorkomen en die echt vervelend zijn voor de hond. Het gaat omPattella luxatie en een tweetal oogafwijkingen genaamd lensluxatie en cataract.
De honden van de geregistreerde fokker worden op deze ziekten getest voordat ze er mee mogen fokken. Wanneer blijkt dat ze drager zijn van deze aandoeningen mag er niet meer met de hond gefokt worden.
Helaas betekent dat niet dat er geen stamboom meer wordt uitgereikt, waardoor malifide fokkers nog steeds door kunnen gaan.
Tezamen met de voldoende niet geregistreerde fokkers, die hun honden helemaal niet laten testen, betekent dit dat de ziekten toch nog in grote getale voorkomt.
Ook mensen die het leuk vinden om een nestje van hun Jack Russell te hebben neem vaak niet de moeite om de vader en de moeder te laten testen, met alle gevolgen van dien.
Het is nu al zo dat men zegt dat het Jack Russell huppeltje erbij hoort, anders is het geen "echte" Jack Russell. Dat huppeltje is echter niet iets wat bij de Jack Russell hoort, maar kan een aanwijzing zijn voor een serieuze aandoening.
Lees u daarom de pagina's waar over deze aandoeningen wordt verteld alstublieft goed door, vooral als u van plan bent om zelf een nestje te gaan hebben of wanneer u op het punt staat een Jackie aan te schaffen.
Wanneer u nog vragen heeft die niet beantwoord worden op de site neemt u dan contact met ons op via het contactformulier.
Patella luxatie Een patella luxatie betekent een verschoven knieschijf.
Dit kan naar binnen of naar buiten zijn. Hierdoor kan de knieschijf naar de binnenkant, of de buitenkant van de knie wegschieten. We zien het naar binnen weg-schieten vaak bij honden van de kleine rassen. De luxatie naar buiten zien we meer bij de grote rassen, vaak in combinatie met een draaiing in het dijbeen.
Voor op het dijbeen loopt een sleuf waar de knieschijf in hoort te liggen. Bij sommige honden is de sleuf in het dijbeen ondiep en zit de aanhechting van de kniepees wat te ver naar binnen. De knieschijf kan dan makkelijk uit z'n katrol naar binnen toe schieten. Als dit gebeurt spreken we van een patella luxatie.
De klachten van de hond hangen af van de ernst van de luxatie. We kennen verschillende vormen.
Graad 1 luxeert alleen door manipulatie
Graad 2 kan spontaan luxeren, maar schiet ook spontaan weer terug
Graad 3 luxeert spontaan maar schiet niet uit zichzelf weer terug.
Graad 4 de permanente (stationaire) luxatie
Als de knieschijf er slechts incidenteel afschiet spreken we van een habituele luxatie. Honden die dit hebben lopen af en toe een paar passen met een pootje opgetrokken. De knieschijf is dan van zijn plaats geschoven. Na een paar stappen schiet hij weer terug en de hond loopt weer normaal verder.
Erger wordt het wanneer de knieschijf er afligt en slechts af en toe terugspringt. We spreken dan over een stationaire luxatie. Deze honden hebben problemen met overeind komen en met lopen. De hond heeft hier meestal zelf behoorlijk last van.
De ergste vorm is wanneer de knieschijf er totaal afligt en ook niet meer op z'n plaats is terug te leggen. Deze dieren kunnen niet normaal staan en moeten roeien met hun achterpoten om vooruit te komen.
Als de dieren onderzocht worden moet niet alleen naar de ligging van de knieschijf gekeken worden, ook de stand van het dijbeen, de kromming van de beenkam op het scheenbeen en de diepte van de sleuf in het dijbeen zijn van belang. Hiernaast zien we in combinatie met een patella luxatie nog wel eens andere knieproblemen zoals gescheurde kruisbanden of gewricht-slijtage. Voordat tot een operatie wordt besloten moet dit eerst allemaal nagekeken zijn.
Behandeling:
Dieren met een hele lichte luxatie, waarbij de knieschijf maar heel af en toe luxeert hoeven niet persé geopereerd te worden. Een injectie met anabolen wil nog wel eens uitkomst bieden inclusief het meer `trainen`van de spieren waardoor de knieschijf er als het ware opgetrokken wordt.
Als de knieschijf vaker van z'n plaats schiet, of zelfs permanent verkeerd ligt moet er worden ingegrepen. De enige manier is operatief. Bij een lichte luxatie is het vaak voldoende om de aanhechting van de kniepees een stukje te verplaatsen.
Als ook de sleuf in het dijbeen te ondiep is moet deze worden uitgediept. Ook maken we het gewrichtskapsel strakker zodat de knieschijf beter op z'n plaats blijft.
De behandeling verschilt dus van geval tot geval en is afhankelijk van de ernst van de aandoening.
Prognose:
In principe is het resultaat van de operatie dat, in meer dan 90% van de gevallen, de hond na de operatie klachtenvrij is. De herstelperiode duurt 6 - 8 weken; na 12 weken moet de hond volledig klachtenvrij zijn.
Nabehandeling:
Na de operatie is het verstandig om de hond gedurende de eerste 6 - 8 weken aan de lijn uit te laten. In de daarop volgende 4 weken kan de beweging weer worden opgevoerd. Na 12 weken moet de hond weer in staat zijn alles te doen zonder kreupelheid.
Te adviseren is om tijdens de postoperatieve fase 3 weken Metacam of Rimadyl te geven met daarnaast een voedingssupplement ter verbetering van de kwaliteit van het gewrichtskraakbeen en de gewrichtsvloeistof.
Bij de Jack Russel Terriër komt een vaak met patella luxatie verwarde rariteit voor.
We spreken daar van een Jack Russel-shuffle. Een onverklaarde prikkeling van de ondervoet welke geen behandeling hoeft. Indien uw hond dit vertoond laat uw dierenarts wel uitzoeken of het door een patella luxatie komt of dat hij de shuffle heeft.
Afgezien van de traumatische patellaluxatie (dus na een ongeluk) wordt het fokken van honden met een patellaluxatie ten zeerste afgeraden. De kans dat deze aandoening wordt doorgegeven is zeer groot, neem uw ver-antwoordelijkheid hier dus in!